Architect en stedenbouwkundige Huib Hoste (1881-1957) wordt beschouwd als een van de markantste figuren van de Belgische avant-garde uit het interbellum. Zijn archief is een treffend voorbeeld dat de versnippering van de architectuurarchieven in Vlaanderen illustreert. De documenten en stukken die Hoste tijdens zijn rijkgevulde carrière produceerde, kwamen met grote tussenpozen terecht bij verschillende archiefinstellingen en privé-personen.
Huib (Hubert) wordt in 1881 geboren in Brugge. Al tijdens zijn middelbare schooltijd in het Sint-Lodewijkscollege interesseert hij zich voor architectuur. Tijdens zijn opleiding weet vooral de ingenieur-architect en professor aan de Gentse universiteit Louis Cloquet hem te boeien. Door zijn lessen krijgt Hoste een afkeer van het bouwen in historische stijlen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog echter woont en werkt Hoste in Brugge, een stad die angstvallig vasthoudt aan de mythe van de middeleeuwse stad. In het begin van zijn carrière is Hoste dan ook om den brode verplicht in de neogotische traditie te bouwen. In 1911 bouwt hij in Sint-Michiels Brugge zijn eerste eigen woning, het traditionele landhuis Lindenhof; net ernaast ontwerpt hij een landhuis met atelier voor zijn vriend en kunstschilder Joe English.
Hoste onderneemt een aantal studiereizen naar Nederland. Onder de indruk van de architectuur van Hendrik Petrus Berlage ontwerpt hij onder meer het Landhuis Les Buttes in Assebroek (1912). Wegens zijn Vlaamsgezindheid vlucht Hoste bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Hij werkt er van 1914 tot 1916 als rijkstekenaar in Leiden en krijgt een architectuurrubriek in de krant de Telegraaf. Hoste bereikt met deze artikels over Nederlandse en Vlaamse architectuurprojecten, recensies en opiniestukken een breed publiek dat hij confronteert met een nieuwe denkwijze over architectuur.
Architect en stedenbouwkundige Huib Hoste (1881-1957) wordt beschouwd als een van de markantste figuren van de Belgische avant-garde uit het interbellum. Zijn archief is een treffend voorbeeld dat de versnippering van de architectuurarchieven in Vlaanderen illustreert.
Na de oorlog pleit Hoste in België vurig voor een nieuwe vormentaal die uitdrukking geeft aan de veranderde samenleving. Hij is als wederopbouwarchitect verantwoordelijk voor het gebied Zonnebeke, Wervik, Geluwe, Geluveld en Beselare. Tal van woningen, winkels, hoeves en herbergen worden door Hoste heropgebouwd. Enkele van zijn belangrijkste realisaties zijn de O.-L.-Vrouwkerk in Zonnebeke, de tuinwijken van Sint-Lambrechts-Woluwe (Kapelleveld) en Zelzate (Klein-Rusland) en verschillende burgerwoningen in Brussel, Zele, Brugge en Mechelen. Hoste verwerft bekendheid in binnen- en buitenland. Hij sticht ook twee baanbrekende architectuurtijdschriften: Opbouwen en veel later het tijdschrift Ruimte.
Bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog lijkt het alsof Hostes bouwproductie haar gedurfd karakter verliest. Hij herhaalt principes uit eerdere ontwerpen. De samenwerking met tuinarchitect Jean Canneel-Claes zorgt nog voor een aantal boeiende resultaten. In de jaren 1950 woont en werkt Hoste in Hove, waar hij sterft in 1957. Deze Hove-fase is in feite een fin de carrière. De bezieling is uit zijn ontwerpen verdwenen.
Wie archiefmateriaal van en over Hoste wil raadplegen moet zich begeven naar verschillende plaatsen. In de loop der jaren kwamen stukken van zijn archief terecht bij meer dan één archiefbeheerder. De grootste delen bevinden zich in het Universiteitsarchief van de K.U.-Leuven en het Architecture Archive Sint-Lukasarchief in Brussel. Het deel dat bewaard wordt in Leuven bestaat uit twee grote reeksen. De eerste reeks bestaat uit een verzameling mapjes die kunst- en architectuurhistorische en technische documentatie bevatten. Elk mapje is door Hoste voorzien van een onderwerpsaanduiding en bevat uiteenlopend materiaal (fotos, knipsels, prentkaarten, reclame enz. De tweede reeks zijn projectdossiers. Via Archiefbank Vlaanderen kan een stuksgewijze beschrijving van dit deelarchief worden geraadpleegd. Een tweede groot deel van het Hoste-archief kwam terecht in het Sint-Lucasarchief in Brussel. De exacte inhoud van dit deel van het archief en de onderlinge verhouding tussen beide archiefdelen zijn vooralsnog niet duidelijk.
In haar reeks Focus architectuurarchieven publiceerde het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) eind 2005 een overzicht van het archiefmateriaal van Hoste. Het boek bevat een integrale oeuvrelijst van Huib Hoste, met telkens een aanduiding van de plaatsen waar de archiefstukken over het betreffende project worden bewaard. Op die manier worden de verschillende deelarchieven virtueel samengebracht. Meer info op www.cvaa.be.
Bronnen:
Steekkaart in Archiefbank: Archief van Huib Hoste, (1900)-1957, 11 meter