Terug naar Archief en collectie in de kijker
Naar vorige pagina

Gepubliceerd op 14.02.2022

De Gentse UCO-fabrieken en hun archief

De UCO, een van de grootste textielketens in België, was en is in Gent een begrip. De naamloze vennootschap werd precies honderd jaar geleden opgericht onder de naam Union Cottonière en kende een heel complexe geschiedenis, verbonden aan de vele ups en downs van de textielsector.

Voorgeschiedenis

Gent staat al sinds de middeleeuwen bekend als textielstad: eerst was er de wolnijverheid, met onder meer het beroemde laken, gevolgd door de vlasnijverheid. In de loop van de 19de eeuw ontwikkelde zich daarnaast de steeds prominentere katoenindustrie.

In 1790 stichtte de firma Frans De Vos & Voortman een van de bekendste katoendrukkerijen. Later richtten ze ook een weverij en een spinnerij op en lagen zo aan de basis van de mechanisering van de Gentse katoennijverheid. In 1876 werd de firma omgevormd in de nv Texas. De familie Voortman verwierf later, in 1932, ook de controle over de nv La Louisiane, het voormalige bedrijf van de gebroeders De Smet. Ook de (aangetrouwde) families Lousbergs en de Hemptinne drukten zwaar hun stempel op het Gentse textiellandschap, onder meer met de bedrijven nv Lousbergs en nv Florida.

Om de concurrentie het hoofd te bieden waren steeds zwaardere investeringen nodig (voor verdere mechanisatie, elektrische verlichting, enz.) waarvoor kapitaal van buitenaf moest worden aangetrokken. Dit leidde tot de omvorming tot tal van nv’s. Er werden ook heel wat nieuwe fabrieken opgericht, zoals de nv Filature de Roygem, nv La Nouvelle Orléans, nv Filature et Tissage Vincent & Auger Vincent, en nv La Coriandre.

Van geluwe Engeland Londen Tower bridge 1953

Van Geluwe Engeland Londen Tower bridge, 1953 (c) Archief UCO

Oprichting

De grote boost die aldus was ontstaan, kwam tot stilstand door de Eerste Wereldoorlog. Heel wat bedrijven waren beschadigd en/of geplunderd en de sector verkeerde in crisis. Bij de wederopbouw bleek samenwerking noodzakelijk. Dit leidde in 1919-1920 tot de oprichting van de nv Union Cottonière, een fusie van de Gentse spinnerijen nv Filature de Rooigem, nv Filature Suppès, nv Filature Desmet-Guéquier, Cotonnière de Gand, nv Cotonnière de Galveston, Filature Jules de Hemptinne, een deel van de Filature Hanus, alsook de spinnerij Cotonnière Renaisienne uit Ronse. De Union Cottonière werd gesteund door de Generale Maatschappij.

1930 — 1970

Na enkele voorspoedige jaren brak eind jaren 1920 een nieuwe crisisperiode aan. De Union Cotonnière kon standhouden, onder meer door de steun van de banken, en besloot zelfs om weverijen binnen de groep op te nemen. Zo was ook de afzet voor de spinnerijen verzekerd.

Bij de Tweede Wereldoorlog was de infrastructuur grotendeels intact gebleven, waardoor de productie sneller hervat kon worden. Dit bleek later in het nadeel van de Belgische textielsector te spelen, aangezien er weinig werd geïnvesteerd in nieuwe technieken en machines, in tegenstelling tot het buitenland. De Union Cotonnière investeerde wel en opende in 1949 de Cotonnière Emile Braun (Maïsstraat), vooral voor de productie van industriële weefsels. Het was de meest vooruitstrevende fabriek in Gent met een spinnerij, een weverij en een veredelingsafdeling.

De onzekerheid door de buitenlandse concurrentie leidde weer tot een aantal fusies. De belangrijkste in ons verhaal zijn enerzijds de fusie van de nv Texas en de nv Louisiane (zie hoger) tot de nv Loutex, en anderzijds de fusie van de nv Union Cotonnière en de nv Filature et Tissage Vincent & Auger Vincent tot de nv Filature et Tissage Union Cotonnière (beide in 1957). Door opnieuw weverijen op te nemen, versterkte de nv Filature et Tissage Union Cotonnière haar positie op de binnenlandse markt.

Die positie werd in 1967 nog versterkt door een van de belangrijkste fusieoperaties binnen de Gentse textielwereld. De nv Filature et Tissage Union Cotonnière fuseerde met de nv Etablissements Fernand Hanus en de nv Loutex tot de nv UCO en verenigde aldus alle grote textielfabrieken en het hele textielproductieproces. De nv UCO telde nu elf weverijen, vier garenververijen, één afdeling breigoederen, één grootveredeling voor weefsel, twee confectie-eenheden voor bedlinnen en één confectie-eenheid voor overhemden. Om de concurrentiepositie te verstevigen richtte UCO een aantal nieuwe afdelingen op, zoals de Dienst Onderzoek en Ontwikkeling die o.m. leidde tot de verwezenlijking van het UCO Westpoint procedé om lichte jeansstoffen te verven, terwijl ook nieuwe weefsels geproduceerd werden.

Sluitingen

Vanaf begin jaren 1970 verviel de textielsector van de ene crisis in de andere, o.m. door de oliecrisis en concurrentie uit de lageloonlanden. UCO zag zich genoodzaakt een aantal spinnerijen te sluiten. Ondanks steun van de overheid en de verkoop van aandelen in de jaren 1980 hield de crisis aan, met een geleidelijke voortzetting van de sluiting van fabrieken en afdelingen. In 2009 sloot de laatste Gentse fabriek, de Cotonnière Emile Braun, de deuren, en in 2010 de laatste Belgische UCO-fabriek in Brugge.

Periodieken
Amsab

(c) Amsab

Bestuur en werking

De organisatie en werking van het bedrijf doorheen de jaren is complex en moeilijk te achterhalen. Die geschiedenis is slechts fragmentarisch bekend. Zo is over de periode tot de grote fusie in 1967 niets terug te vinden. Er wordt vermoed dat de fabrieken die deel uitmaakten van de nv Union Cotonnière zelfstandig bleven doorwerken, zoals voor de fusie, en dat er weinig sturing was van bovenaf. De organisatiestructuur van UCO bestond in 1967 uit drie afdelingen - Spinnerijen, Weverijen en Algemene Administratie - met telkens een eigen directie. De afdelingen Spinnerijen en Weverijen waren nog verder onderverdeeld. In de jaren 1980 werd de structuur gereorganiseerd. De fabrieken en diensten werden verdeeld over vijf divisies: Garens, Huishoudlinnen, Sportswear, Lightwear, Industriële weefsels. Aan het hoofd van de verschillende fabrieken stond telkens een divisiemanager. Het algemeen bestuur werd onderverdeeld in verschillende comités. De voorzitters daarvan en het pas opgerichte permanent comité maakten deel uit van het directiecomité. Over de werking van de laatste decennia, met de sluitingen en herstructureringen, is eveneens amper iets bekend.

Amsab

(c) Amsab

Het archief

De UCO-archieven werden in 2007 overgedragen van het MIAT naar Archief Gent. Ze verschaffen een mooi inzicht in de geschiedenis en de werking van het bedrijf, aangezien ze dagelijks door de administratie, het bestuur en de verschillende werknemers van diverse afdelingen binnen het bedrijf werden geproduceerd.

Bedrijven hebben weinig aandacht voor de goede zorg van hun archieven en de overdracht ervan vormt een grote uitdaging voor de archivaris die ze wil ontsluiten. Thibaut Matthys schreef in het academiejaar 2016-2017 een masterproef archivistiek over problematische archiefoverdrachten waarbij het UCO-archief als praktijkvoorbeeld werd gebruikt. Het doel van zijn eindwerk was om de archieven voor een eerste keer te reconstrueren en toegankelijk te maken. Tijdens de stage werd een plaatsingslijst opgesteld. Daarnaast werd een stappenplan opgebouwd voor de overdracht van archieven met aandacht voor de archiefvormers, de modaliteiten, de techniciteit en eigenheid van de materialen die men aantreft.

Het UCO-archief beslaat vele soorten bedrijven en kan beschouwd worden als een conglomeraatsarchief. De volledige benaming van het archief “nv UCO en haar aanverwanten” verwijst naar de verschillende fabrieken en rechtsvoorgangers die ooit tot de nv UCO behoorden. Zo werden archiefbestanden aangetroffen van nv Etablissements Fernand Hanus, nv Loutex, nv La Louisiane, nv Texas, nv La Coriandre, nv Filature Nouvelle Orléans, nv Filature de Roygem, nv Filature de Hemptinne, UCO (centrale diensten) en Voortman. Het archief van nv UCO en aanverwante bedrijven (zoals Hanus en Voortman) heeft een totale omvang van 280 dozen of 33 meter en dateert uit de periode 1828-1986. Het bevat o.m. financiële documenten (inkoop- en verkoopboeken, kasboeken, grootboeken, journaals, facturen, enz.), briefwisseling, stalenkaarten, verslagen van bestuursorganen, rapporten, loonboeken.

Bron

Matthys Thibaut, De gevolgen van een slechte archiefoverdracht: het ‘UCO-archief’ als praktijkvoorbeeld, onuitgegeven masterproef Archivistiek: Erfgoedbeheer en Hedendaags Documentbeheer, VUB, 2016-2017.