Elke Belg wordt geboren met een baksteen in zijn maag, zegt het cliché. In het geval van Léon Vermeire uit Brugge was dat veeleer een faiencetegel dan een baksteen. Hij nam immers kort na de Eerste Wereldoorlog samen met zijn broer Joseph het bouwstoffenbedrijf van Adolphe Vermeire - De Grauwet over. Het familiebedrijfje, gevestigd in hartje Brugge op de Jan van Eyckplaats, leverde tot het einde van de jaren 1960 aan talloze aannemers uit het Brugse.
Het bouwstoffenbedrijf verkocht een divers gamma aan bouwmaterialen en -stoffen. In het interbellum werden reukloze toiletten, kunstcement, vuurvaste tegels en stenen, aardewerken buizen, urinoirs, latrines, wasbakken en vloerstenen voor bakkersovens aangeboden. Maar het familiebedrijf specialiseerde zich ook in de plaatsing van vaak luxueuze faiencetegels en sanitaire installaties. Na de Tweede Wereldoorlog, toen Léon Vermeire de enige zaakvoerder was geworden, stonden op de factuurhoofden de volgende specialisaties vermeld: "cement, ceramiek en alles wat vloer betreft, muurbekledingen in faience en majolica, gresbuizen en alle andere bouwstoffen". In 1953 luidde het productgamma als volgt: "vloer- en muurbekledingen, gres- en cementbuizen, vuurvaste artikelen, sanitaire artikelen en granito". Over dit gamma aan bouwstoffen en -producten is in het archief helaas niet zo heel veel terug te vinden. Vier ongedateerde en naamloze schetsen van tegelpatronen en een catalogus van een tegelleverancier geven echter wel een idee van de soms schilderachtige tegelformaties die het bedrijf van Léon Vermeire plaatste.
Het pas ontsloten archief van het bouwstoffenbedrijf bevat hoofdzakelijk boekhoudkundige stukken en is behoorlijk coherent bewaard gebleven. Voor de periode 1923 tot en met 1961 zijn er 42 dagboeken, terwijl de reeks van 47 grootboeken de periode van 1914 tot en met 1967 behelst. Minstens even interessant is de reeks binnengekomen facturen (1926-1959 en 1964) met soms indrukwekkende briefhoofden. De herstellingen aan en het onderhoud van het fietsen- en wagenpark, de kosten van advertenties of tombola's, maar vooral de aankoop van grondstoffen bij diverse hoofdzakelijk Belgische fabrieken komen hierbij aan bod.
Vier ongedateerde en naamloze schetsen van tegelpatronen en een catalogus van een tegelleverancier geven echter wel een idee van de soms schilderachtige tegelformaties die het bedrijf van Léon Vermeire plaatste.
De boekhouding bevat ook heel precieze informatie over de verkoop: kopieën van de uitgaande facturen zijn bewaard in maar liefst 275 factuurboeken (1921-1967). Nog eens dertien factuurboeken bevatten de bedragen van geleverde werken bij klanten tussen 1945 en 1966. Daarnaast zijn er ook 57 kopieboeken van de uitgaande creditnota's (1946-1967), waarin klanten een tegoed bij de volgende aankoop werden toegekend. In het boekhoudkundig archief steken ook nog registers voor inschrijving van ingekomen wisselbrieven (1934-1952), klantenboeken (1950-1967), negentien loonboekjes (1927-1948) en enkele kasboeken en hulpgrootboeken voor zowel de zogenaamde "petits clients" en de "werken". Van de correspondentie is slechts één reeks bewaard, namelijk de kopieën van de uitgaande brieven in zes brievenkopieboeken (1935-1950).
Het archief bevat ten slotte ook nog wat vreemd archief: een kasboek en grootboek van het Toneelgezelschap Sint-Cecilia uit Brugge (1944-1949).
Het archief van bouwstoffenbedrijf Vermeire wordt bewaard op de Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen en is elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur raadpleegbaar in de Fernand Peutemanleeszaal (Gistelse Steenweg 528, 8200 Sint-Andries).
Bron:
Steekkaart in Archiefbank: Archief van het bouwstoffenbedrijf Vermeire (1913-1967), 9.6 strekkende meter