Het archief van de verzetsorganisatie Witte Brigade (Fidelio) vormt een buitenbeentje in het Vlaamse archieflandschap. Het gebeurt zelden dat illegale organisaties zich in inventarissen laten vatten. Bovendien is het hard zoeken naar Belgisch-patriottische groepen waarvan de ontwikkeling zich heeft afgespeeld binnen de grenzen van het Vlaamse Gewest.
Op 23 juni 1940 kwam onderwijzer en reserve-luitenant Marcel Louette (1907-1978) bijeen met enkele leden van de Antwerpse Jonge Geuzenwacht, een liberale jeugdbeweging. Hij creëerde een netwerk dat zich vrij snel zou toeleggen op diverse vormen van (meestal geweldloos) anti-Duits verzet en zich voorbereidde om hulp te bieden bij een mogelijke landing van de geallieerden.
Louette was daarmee één van de vele vertegenwoordigers van de liberale Antwerpse middenklasse die vanuit een overwegend anti-Duitse en nationalistische zingeving op de nieuwe bezettingssituatie reageerden. Hoewel hij zijn eerste medewerkers vond bij 'jonge geuzen' en vooroorlogse vrienden uit de liberale zuil, zou hij in de daaropvolgende jaren vooral rekruteren via de werkvloer en de kennissenkring. Hij verkreeg een opvallende inplanting binnen de Antwerpse stedelijke ambtenarij, het onderwijs en de politie.
In tegenstelling tot de overige grote verzetsorganisaties bleef de Witte Brigade tot aan de bevrijding een dominant Antwerpse aangelegenheid en kon ze vanaf het einde van de jaren negentig een privaat archief- en documentatiecentrum uitbouwen.
In juni 1942 zag Louette, die het pseudoniem 'Fidelio' had aangenomen, zich genoodzaakt onder te duiken. Hij had op dat moment zijn eigen netwerk gevoelig kunnen uitbreiden door de leiding over te nemen van de vooral in Mechelen en Lier sterk ingeplante 'Belgische Beweging' waarvan de stichter (de messenfabrikant Georges Lecron) was aangehouden. De organisatie ging wellicht tegen eind 1942 de naam aannemen van 'Witte Brigade'.
Opeenvolgende razzia's tussen november 1943 en augustus 1944 door de Duitse Sicherheitspolizei, maakten dat de Witte Brigade in een verzwakte positie de eindfase van de bezetting inging. Om de begripsverwarring die het gevolg was van de wijdverspreide gelijkschakeling van 'verzet' met 'witte brigade' te omzeilen, voegde de organisatie nog tijdens de bevrijdingsdagen van september 1944 het pseudoniem van haar stichter aan haar naam toe. Officieel verkregen ruim 3.300 leden na de oorlog het statuut van gewapend verzetsstrijder.
In tegenstelling tot de overige grote verzetsorganisaties, waarvan de centra in Brussel en Franstalig België lagen en waarvan de archieven in federale instellingen terechtkwamen, bleef de Witte Brigade tot aan de bevrijding een dominant Antwerpse aangelegenheid en kon ze vanaf het einde van de jaren negentig een privaat archief- en documentatiecentrum uitbouwen.
De collectie omvat 50 strekkende meter en bevat de archieven van de gewapende verzetsgroep, de in 1947 gestichte vzw 'Witte Brigade (Fidelio)', de bvba 'Home Marcel Louette' (een naoorlogs vakantieverblijf), het persoonlijk archief van Louette, een reeks dossiers over de Duitse Wiedergutmachung tegenover nazi-slachtoffers, een klein documentatiebestand over WOII en het verzet en een unieke collectie fonoplaten van Jan Moedwil, speaker voor de Nederlandstalige uitzendingen van Radio België/Radio Belgique vanuit Londen. Een groot deel van het archief wordt ingenomen door de persoonlijke erkenningsdossiers van de leden, waarvan er een zevenhonderdtal werd gedigitaliseerd.
Bronnen:
Steekkaart in Archiefbank: Archief en documentatiecentrum Witte Brigade (Fidelio)