Inleiding

Hier vind je een handleiding voor het invoeren van fiches in de Archiefbank. Stap voor stap wordt uitgelegd welke acties je kan ondernemen.

1. Aanmaken van een account en start

Naar overzicht

Je hebt informatie over privéarchieven en -collecties en wil die ontsluiten? Dan ben je bij Archiefpunt aan het juiste adres. Via onze databank, de Archiefbank, kan je die gegevens snel en gebruiksvriendelijk invoeren en ontsluiten. Ondervind je tijdens dit proces moeilijkheden of problemen, neem dan contact op via info@archiefpunt.be.

Om een nieuwe archief- of collectiebeschrijving, een nieuwe samensteller of beheerder aan te maken, moet je over een gebruikersaccount beschikken en ingelogd zijn als invoerder. Je kan dit account zelf aanmaken. Je kan er ook voor kiezen om het archief en de collectie aan te melden via het aanmeldingsformulier in de rubriek “Archief signaleren”. In dit laatste geval zal een medewerker van Archiefpunt de gegevens die door jou worden aangeleverd, opnemen in de databank.

Het registratieformulier voor een invoeraccount kan je op twee manieren bereiken:

  • Klik op het persoonsicoontje in de rechterbovenhoek en kies vervolgens “Registreren”.
  • Kies in het menu voor “Archief of collectie invoeren”, klik op “manueel invoeren” en kies vervolgens “Registreren”.

Vul alle velden in om je account aan te maken. Als je klaar bent, klik op registreer om je account te activeren.

Na activatie dien je nog aan te geven of je tot een erfgoedinstelling behoort of niet. Dit bepaalt mee welke fiches je te zien krijgt in jouw persoonlijke dashboard en hoe jouw activiteiten worden gelogd in de databank. Ben je niet verbonden aan een erfgoedinstelling? Geen enkel probleem! Ook als privépersoon kan je nieuwe beschrijvingen maken en bewerken.

Nu ben je klaar om aan de slag te gaan in de databank. Mocht je jouw gegevens willen aanpassen of je wachtwoord wijzigen, dan kan je dit doen onderaan jouw persoonlijke dashboard.

2. Een nieuwe beschrijving aanmaken: de minimale invoer

Naar overzicht

Om een nieuwe beschrijving aan te maken, klik je op de knop Archief invoeren in het hoofdmenu. Vervolgens kies je 1. Manuele invoer. Het kan zijn dat je gevraagd wordt om (opnieuw) in te loggen.

De invoer is in drie stappen opgedeeld: het aanmaken van een nieuwe beschrijving (1), het vervolledigen van de fiches (2) en het verrijken van de gegevens (3). Voor alles over het verrijken van data kijk hier.

Voor je start met het invullen van de velden, kies je welk type fiche je wil invoeren. Er zijn drie types fiche in de databank:

  • Archief/collectie: dit is een beschrijving van een archief of een collectie. Dit is een geheel van documenten, objecten e.a. die een bepaalde samenhang hebben. Meer weten over wat een archief of collectie is? Neem een kijkje bij “Aan de slag”.
  • Samensteller: dit is een persoon, familie of instelling die aan de basis ligt van het bestaan van een archief/collectie. Dit kan een archiefvormer zijn of iemand die een collectie heeft vormgegeven.
  • Beheerder: dit is een persoon, familie of instelling die een archief of collectie beheert en bewaart (soms in opdracht van derden) en die ook ontsluit voor het publiek en voor onderzoek.

Na de keuze krijg je wat we de “minimale invoer” noemen. Dit zijn alle velden die verplicht zijn om een beschrijving in de databank aan te maken. Hieronder volgt per type welke velden aan bod komen.

2.1 Archief/collectie

2.1.1 Titel


Geef hier de titel van de archief- of collectiebeschrijving. Kies voor een formele, korte en duidelijke titel, die opgebouwd is als volgt:

  • Voor (deel)archieven: '(Deel)Archief van [naam archiefvormer], [eventueel: gemeente]'.
  • Voor (deel)collecties: '(Deel)Collectie [verzamelcriterium] van [verzamelaar], [eventueel: gemeente]'.

Terminologie:

  • Fonds: een fonds is een groep gelijksoortige of verwante archieven en collecties die zich (meestal) in dezelfde bewaarplaats bevinden. Bv. archieven van liberale muziekverenigingen in Liberas.
  • Archief: een archief of archiefbestand is een geheel van archiefstukken, ontvangen of opgemaakt door een persoon, groep personen of organisatie (de ‘samensteller’). Een archiefstuk is een document dat, ongeacht zijn vorm of drager, bestemd is om bewaard te worden door de persoon, groep personen of organisatie die het heeft ontvangen of opgemaakt in het kader van zijn of haar activiteiten, zijn of haar taken of ter handhaving van zijn of haar rechten. Bv. Archief van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia, Harelbeke. Een archief kan bestaan uit een aantal deelarchieven.
  • Deelarchief: een deelarchief vormt een onderdeel van een archief en is tot stand gebracht door een min of meer zelfstandig onderdeel van een centrale archiefvormer. Bv. een persoonsarchief in een familiearchief. Deelarchieven komen niet vaak voor. Wanneer je het beschrijvingsniveau deelarchief gebruikt, bent je verplicht een relatie te leggen met een hogerliggende eenheid (archief). Zie parent.
  • Collectie: een collectie of verzameling is een groep documenten of objecten, doelbewust volgens een bepaald criterium bijeengebracht en op of vanuit één plaats beheerd. Een collectie kan bestaan uit archieven en deelcollecties, zoals sommige collecties van heemkundige kringen.
  • Deelcollectie: een deelcollectie is een onderdeel van een collectie dat verzameld werd door eenzelfde verzamelaar (op basis van herkomst). Collecties worden in de Archiefbank dus niet opgesplitst in deelcollecties op basis van criteria zoals materiaalsoort, thema, chronologie,..
  • Virtuele collectie: een virtuele collectie is een verzameling digitale kopieën van erfgoed rond een bepaald thema of onderwerp die samen getoond worden, terwijl de originele stukken in verschillende bewaarplaatsen bewaard of beheerd worden. Een virtuele collectie kan niet opgesplitst worden en kan geen onderdeel uitmaken van een ander beschrijvingsniveau.

Let bij de aanmaak van verschillende beschrijvingen op een zo consequent mogelijk gebruik van termen!

Plaats steeds een significant woord vooraan (geen lidwoorden of voorzetsels).

Gebruik bij voorkeur de termen 'archief' of 'collectie'. Gebruik geen alternatieven in de titelbeschrijving, zoals bv. "papieren" of "archivalia" (synoniem van stukken).

Probeer te vermijden dat er verwarring ontstaat met archiefbestanden en collecties bewaard in andere archiefbewaarplaatsen. Voeg bijvoorbeeld een gemeente toe in de titel.

Enkele goede voorbeelden van titels:

  • Archief van Willem Pelemans
  • Archief van het Davidsfonds, afdeling Oudenaarde
  • Archief van de familie de Bergeyck
  • Fotocollectie van het Vlaams Theater Instituut
  • Collectie van de Heemkundige Kring Amalia Van Solms Baarle-Hertog
  • Vlaggencollectie van de Sint-Sebastiaansgilde, Bekkevoort

Een meer uitgebreide beschrijving geef je in het veld 'Inhoud en Bereik' bij de uitgebreidere invoer.

2.1.2 Datering


Datering bestaat uit twee delen: een systematische en een vrije omschrijving. Beide zijn verplicht in te vullen.

Systematisch:

  • In dit veld wordt de datering afgebakend. Het is een systeemveld en is bedoeld om zoekacties op een bepaalde periode te kunnen doen.
  • Je kan alleen cijfers invullen.
  • Je kan enkel jaartallen opgeven. Bv. van 1923 tot 1946. Voor een specifiekere beschrijving van de periode, kan je de vrije omschrijving gebruiken.
  • Een benaderende datering is toegelaten.
  • Indien slechts de einddatum bekend is, geef die dan op in het veld 'tot'. In het veld 'van' schrijf je dan 0000.
  • Regelmatige aanvulling van het erfgoed tot heden geeft je aan door 9999 in te vullen als jaartal 'tot'.
  • Duid hier de periode aan waarop het archief betrekking heeft. Concreet vul je meestal de data in die overeenkomen met het oudste en het jongste stuk van het archief of de collectie, bv. 1923-1976. Opgelet! De datering heeft betrekking op de datum van aanmaak van de stukken en niet op de verzamelperiode.

Vrije omschrijving:

  • Hier kan je in woorden een specifieke omschrijving geven van de datering.
  • Beperk zoveel mogelijk tot begin- en eindjaar. Indien een periode doorloopt tot vandaag en het erfgoed verder zal aangroeien, vermeld dan het woord "heden", bv. 1945-heden.
  • Dit veld is een tekstveld. Weet je slechts bij benadering over welke datering het gaat, dan kan je gebruikmaken van een meer algemene omschrijving. Bv. 19de eeuw; circa 1800; circa 1900.
  • Zorg ervoor dat de datering van dit veld in overeenstemming is met wat je invult in het voorgaande veld.
  • Je kan meerdere periodes invullen waarop het archief betrekking heeft. Je gebruikt hiervoor een puntkomma. Bv. 1923-1946; 1951-1958.
  • Plaats dateringen die niet zeker zijn tussen vierkante haakjes. Bv 1923-[1946].
  • Indien een datum onbekend is, vermeld dan 'onbekend'. Gebruik geen vraagteken.

2.1.3 Beschrijvingsniveau


In dit veld ken je een beschrijvingsniveau toe aan de archief- of collectiebeschrijving. Zo is het mogelijk hiërarchische relaties tussen beschrijvingen weer te geven.

De keuzelijst bevat drie hiërarchische niveaus: fonds, archief/collectie, deelarchief/deelcollectie. Een virtuele collectie staat op zichzelf. In het overgrote deel van de gevallen gaat het om een archief (bestandsniveau). Die keuze staat standaard ingesteld.

Terminologie:

  • Fonds: een fonds is een groep gelijksoortige of verwante archieven en collecties die zich in dezelfde bewaarplaats bevinden. Bv. archieven van liberale muziekverenigingen in Liberas.
  • Archief: een archief of archiefbestand is een geheel van archiefstukken, ontvangen of opgemaakt door een persoon, groep personen of organisatie (de ‘samensteller”). Een archiefstuk is een document dat, ongeacht zijn vorm of drager, bestemd is om bewaard te worden door de persoon, groep personen of organisatie die het heeft ontvangen of opgemaakt in het kader van zijn of haar activiteiten, zijn of haar taken of ter handhaving van zijn of haar rechten. Bv. Archief van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia, Harelbeke. Een archief kan bestaan uit een aantal deelarchieven.
  • Deelarchief: een deelarchief vormt een onderdeel van een archief en is tot stand gebracht door een min of meer zelfstandig onderdeel van een centrale archiefvormer. Bv. een persoonsarchief in een familiearchief. Deelarchieven komen niet vaak voor. Wanneer je het beschrijvingsniveau deelarchief gebruikt, bent je verplicht een relatie te leggen met een hogerliggende eenheid (archief). Zie “is onderdeel van”..
  • Collectie: een collectie of verzameling is een groep documenten of objecten, doelbewust volgens een bepaald criterium bijeengebracht en op of vanuit één plaats beheerd. Een collectie kan bestaan uit archieven en deelcollecties.
  • Deelcollectie: een deelcollectie is een onderdeel van een collectie dat verzameld werd door eenzelfde verzamelaar (op basis van herkomst). Collecties worden in de Archiefbank dus niet opgesplitst in deelcollecties op basis van criteria zoals materiaalsoort, thema, chronologie,..
  • Virtuele collectie: een virtuele collectie is een verzameling digitale kopieën van erfgoed rond een bepaald thema of onderwerp die samen getoond worden, terwijl de originele stukken in verschillende bewaarplaatsen bewaard of beheerd worden. Een virtuele collectie kan niet opgesplitst worden en kan geen onderdeel uitmaken van een ander beschrijvingsniveau.

2.1.4 Is onderdeel van


De “parent” is de archief- of collectiebeschrijving die zich qua beschrijvingsniveau net boven de te beschrijven eenheid bevindt. Hiermee kan je een hiërarchische structuur tussen verschillende beschrijvingen aangeven.

Elke archief- of collectiebeschrijving kan slechts één parent (bovenliggende niveau) bezitten.

De parent van een Archief is een Fonds of een Collectie. Het is een relatie die je kan, maar niet moet aangeven. Een fonds is immers een "groep" van gelijksoortige of verwante archieven die zich (meestal) in dezelfde bewaarplaats bevinden. Een collectie is een verzameling documenten of objecten die doelbewust volgens een bepaald criterium bijeengebracht zijn en op of vanuit één plaats beheerd worden.

De parent van een Deelarchief is een Archief. Wanneer je een deelarchief aanmaakt, ben je verplicht de relatie met het bovenliggende archief aan te geven.

De parent van een Deelcollectie is steeds een Collectie. Wanneer je een deelcollectie aanmaakt, ben je verplicht de relatie met de bovenliggende collectie aan te geven.

Voor het toekennen van een parent ga je als volgt te werk:

  • Je tikt vrij de naam van de bovenliggende beschrijving in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van beschrijvingen die in de Archiefbank zijn gedefinieerd. Uit deze lijst selecteer je een titel door die aan te klikken. De titel van de beschrijving verschijnt in het veld.
  • Staat de bovenliggende eenheid niet in de lijst in de zwarte box, zoek dan op een ander woord uit de titel of maak een nieuwe beschrijving aan via de knop 'Nieuw'.

2.1.5 Samensteller


De samensteller is de organisatie, persoon of familie die uit hoofde van zijn of haar activiteiten of ter vervulling van zijn of haar taken het archief heeft ontvangen of opgemaakt. Voor collecties noteer je in dit veld de verzamelaar of collectioneur van de verzameling. Dit kan een persoon of een organisatie zijn. Voor virtuele collecties geef je hier de initiatiefnemer van de virtuele collectie op. Dit is dezelfde als wat je aangaf bij bewaarplaats.

Voor het toekennen van de samensteller ga je als volgt te werk:

  • Je tikt vrij de naam van de samensteller in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van samenstellers die in de Archiefbank zijn gedefinieerd. Uit deze lijst selecteer je een naam door die aan te klikken. De gekozen naam verschijnt in het veld.
  • Staat de naam van de samensteller niet in de lijst, zoek dan op een ander woord uit de naam of maak een nieuwe archiefvormer/verzamelaar aan via de knop 'Nieuw'. Hierdoor opent er een pop-up waar je de vereiste velden kan invullen. Meer info over deze velden zie hieronder.

Vervolgens selecteer je uit de keuzelijst welke rol de samensteller heeft in relatie tot het archief/de collectie.

De opties zijn:

  • Archiefvormer: de organisatie, familie of persoon die archiefstukken heeft gevormd, bijeengebracht en beheerd bij de uitoefening van persoonlijke of organisatiegebonden activiteiten. Niet te verwarren met verzamelaar.
  • Verzamelaar: de organisatie, familie of persoon die verscheidene objecten van erfgoedwaarde bij elkaar heeft gebracht en beheerd met een welbepaald doel voor ogen.
  • Documentalist: de organisatie, familie of persoon die verscheidene documenten bij elkaar heeft gebracht en beheerd met een welbepaald doel voor ogen.

2.1.6 Beheerder


Iedere archief- of collectiebeschrijving moet via de identificatievelden gelinkt worden aan (minstens) één bewaarplaats. Je moet een bewaarplaats kiezen uit een keuzelijst. Indien je de bewaarplaats niet vindt in de lijst, moet je een nieuwe bewaarplaats aanmaken.

De Beheerder is de organisatie, persoon of familie die zich bezighoudt met het bewaren en beheren van het archief/de collectie.

Voor het toekennen van de beheerder ga je als volgt te werk:

  • Je tikt vrij de naam van de beheerder in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van beheerders die in de Archiefbank zijn gedefinieerd. Uit deze lijst selecteer je een naam door die aan te klikken. De gekozen naam verschijnt in het veld.
  • Staat de naam van de beheerder niet in de lijst in de zwarte box, zoek dan op een ander woord uit de naam of maak een nieuwe beheerder aan via de knop 'Nieuw'. Meer info over deze velden, vind je hieronder.

Vervolgens selecteer uit de keuzelijst welke rol de beheerder heeft in relatie tot het archief/de collectie. De opties zijn:

  • Archiefvormer: de organisatie, familie of persoon die archiefstukken heeft gevormd, bijeengebracht en beheerd bij de uitoefening van persoonlijke of organisatiegebonden activiteiten. Niet te verwarren met verzamelaar.
  • Verzamelaar: de organisatie, familie of persoon die verscheidene objecten van erfgoedwaarde bij elkaar heeft gebracht en beheerd met een welbepaald doel voor ogen.
  • Documentalist: de organisatie, familie of persoon die verscheidene documenten bij elkaar heeft gebracht en beheerd met een welbepaald doel voor ogen.
  • Bewaarinstelling: een organisatie, familie of persoon die zit toelegt op het bewaren en ontsluiten van archieven/collecties.

2.1.7 Juridische beperking


Door middel van drie bepalingen kan je weergeven welke juridische beperkingen van toepassing zijn op het archief/de collectie:

  • Privacygevoeligheid: bevat het archief/de collectie persoonsgegevens die vallen onder de privacybepaling? Dan dien je dit veld aan te vinken.
  • Contractuele beperkingen: is het gebruik van het archief/de collectie beperkt door bepaalde contractuele bepalingen? Dan dien je dit veld aan te vinken.
  • Gevoelig voor auteursrechtelijke bescherming: is het gebruik van het archief/de collectie beperkt door bepaalde auteursrechtelijke bepalingen? Dan dien je dit veld aan te vinken.

2.1.8 Raadplegingsvoorwaarden


Sommige archieven/collecties vereisen bepaalde procedures voor raadpleging. Hier kan je uit de keuzelijst de raadplegingsstatus kiezen die de specifieke situatie het best omschrijft.

In het vrije tekstveld kan je verder beschrijven welke stappen personen moeten nemen om het archief/de collectie te kunnen raadplegen.

2.1.9 Rechtenstatus metadata


De data die opgenomen worden in de Archiefbank worden gepubliceerd onder de CC0 licentie voor vrij (her)gebruik. Op deze manier wil Archiefpunt de data uit de Archiefbank maximaal kunnen ontsluiten.

2.2 Samensteller

2.2.1 Type


Selecteer uit de keuzelijst om wat voor type samensteller het gaat. De keuzes zijn:

  • Persoon: een privépersoon
  • Familie: een cluster van verwante personen
  • Instelling: een organisatie die als rechtspersoon handelt

2.2.2 Naam


Kies uit de keuzelijst welk type naam je wil invoeren. De opties zijn:

  • Voorkeursnaam: kan slechts eenmaal toegekend worden aan een samensteller. Dit is de naam die gebruikt wordt als titel voor de samensteller-fiche.
  • Alternatieve naam: hier kan je pseudoniemen opgeven.
  • Afkorting: hier kan je initialen noteren.
  • Parallel: hier kan je roepnamen of alternatieve schrijfwijzen van de naam documenteren.

Naargelang het type samensteller gelden er andere richtlijnen omtrent de naamgeving:

  • Familie: geef in het veld de naam van de familie op, voorafgegaan door het woord familie.
    • Bv. Familie Boon-Claessens
    • Bv. Familie Alphonse de Hemptinne
    • Bv. Familie Eugène Yoors en Magda Peeters (echtpaar)
    • Bv. Familie Eduard en Jozef Gouverneur (broers of vader en zoon)
  • Instelling: geef in het veld de naam van de organisatie. Zorg voor een consequente naamgeving. Enkele richtlijnen:
  • Voeg bij vaak voorkomende namen de plaatsnaam toe. Laat in dat geval de plaatsnaam steeds voorafgaan door een komma. Bv. Fanfare Sint-Cecilia, Harelbeke.
  • Termen die refereren aan een structuur of de onderdelen ervan, zoals afdeling, gewest, cel, federatie of comité maken integraal deel uit van de naam. Verduidelijk de naam door achteraan een plaatsnaam toe te voegen. Gebruik in dit geval geen komma. Bv. PVV-afdeling Gentbrugge, ABVV-gewest Waasland.
  • Voor organisaties met een officiële benaming in meerdere talen, vul je beide namen in met een scheidingsteken. Bv. Algemeen Belgisch Vakverbond / Fédération Générale des Travailleurs de Belgique.
  • Schrijf organisatienamen zoveel mogelijk voluit. Afkortingen kunnen toegevoegd worden tussen ronde haakjes na de volledige naam. Bv. Antwerps Doven Ontmoetingscentrum (ADOC).
  • Gebruik geen punten bij de afkortingen. Bv. ABVV. Afkortingen als vzw, sa, bvba, nv worden weggelaten, tenzij ze een wezenlijk onderdeel van de naam vormen. Bv. Sabena.
  • Probeer zoveel mogelijk aanhalingstekens te vermijden, tenzij ze een wezenlijk onderdeel vormen van de naam. Bv. Liberale vakbond "Help U Zelve".
  • Gebruik de oorspronkelijke spelling. Indien een naam wijzigt tijdens het bestaan, gebruik dan de recentste spelling en naamgeving. Bv. VRT i.p.v. BRTN.
  • Indien de toegevoegde plaatsnaam aanleiding kan geven tot verwarring, bv. bij gemeentenamen, voeg dan tussen vierkante haken een geografische specificatie toe. Bv. Fanfare Sint-Cecilia Niel [Hasselt].
  • Persoon: geef de familienaam en de voornaam van de betrokken persoon.
    • Tweede en derde voornamen kan je tussen haakjes vermelden na de eerste voornaam. Bv. Jules (Albert Maria), Elisabeth (Betsy).
    • Ken je de voornaam niet voluit, vermeld dan de initialen. Bv. Peeters, A.L.G. Is de voornaam onbekend, voer dan een koppelteken in. Gebruik geen vraagteken of andere tekens. Bv. Van Vlierden.
    • De roepnaam, indien gekend, voer je in als een parallelnaam.
    • Pseudoniemen en schuilnamen vermeld je als pseudoniem.

2.2.3 Datering


Geef hier de datering op die het begin en einde aangeeft van de bestaansperiode van de persoon, familie of organisatie. Voor personen zijn dat het geboorte- en sterftejaar, voor organisaties de stichtingsdatum en eventueel het laatste jaar van bestaan. Datering bestaat uit twee delen: een systematische en een vrije omschrijving. Beide zijn verplicht in te vullen.

Systematisch:

  • In dit veld wordt de datering afgebakend. Het is een systeemveld en is bedoeld om zoekacties op een bepaalde periode te kunnen doen.
  • Je kan alleen cijfers invullen.
  • Je kan enkel jaartallen opgeven. Bv. van 1923 tot 1946. Voor een specifiekere beschrijving van de periode, kan je de vrije omschrijving gebruiken.
  • Een benaderende datering is toegelaten.
  • Indien slechts de sterfdatum bekend is, geef die dan op in het veld 'tot' en vul als geboortedatum 0000 in
  • Regelmatige aanvulling van het erfgoed tot heden geeft je aan door 9999 in te vullen als jaartal 'tot'.
  • Duid hier de periode aan waarin de samensteller leefde/actief was, bv. 1923-1976.

Vrije omschrijving:

  • Hier kan je in woorden een specifieke omschrijving geven van de datering van de samensteller.
  • Dit veld is een tekstveld. Weet je slechts bij benadering over welke datering het gaat, dan kan je gebruikmaken van een algemene omschrijving. Bv. 19de eeuw; circa 1800; circa 1900.
  • Beperk zoveel mogelijk tot begin- en eindjaar. Indien een periode doorloopt tot vandaag vermeld dan het woord "heden", bv. 1945-heden.
  • Zorg ervoor dat de datering van dit veld in overeenstemming is met wat je invult in het voorgaande veld.
  • Plaats dateringen die niet zeker zijn tussen vierkante haakjes. Bv 1923-[1946].
  • Indien een datum onbekend is, vermeld dan 'onbekend'. Gebruik geen vraagteken.

2.3 Beheerder

2.3.1 Type


Selecteer uit de keuzelijst om wat voor type beheerder het gaat. De keuzes zijn:

  • Persoon: een privépersoon
  • Familie: een cluster van verwante personen
  • Instelling: een organisatie die als rechtspersoon handelt

2.3.2 Naam


Kies uit de keuzelijst welk type naam je wil invoeren. De opties zijn:

  • Voorkeursnaam: kan slechts eenmaal toegekend worden aan een samensteller. Dit is de naam die gebruikt wordt als titel voor de samensteller-fiche.
  • Alternatieve naam: hier kan je pseudoniemen opgeven.
  • Afkorting: hier kan je initialen noteren.
  • Parallel: hier kan je roepnamen of alternatieve schrijfwijzen van de naam documenteren.

Naargelang het type samensteller gelden er andere richtlijnen omtrent de naamgeving:

  • Familie: Geef in het veld de naam van de familie op, voorafgegaan door het woord familie.
    • Bv. Familie Boon-Claessens
    • Bv. Familie Alphonse de Hemptinne
    • Bv. Familie Eugène Yoors en Magda Peeters (echtpaar)
    • Bv. Familie Eduard en Jozef Gouverneur (broers of vader en zoon)
  • Instelling: geef in het veld de naam van de organisatie. Zorg voor een consequente naamgeving. Enkele richtlijnen:
    • Voeg bij vaak voorkomende namen de plaatsnaam toe. Laat in dat geval de plaatsnaam steeds voorafgaan door een komma. Bv. Fanfare Sint-Cecilia, Harelbeke.
    • Termen die refereren aan een structuur of de onderdelen ervan, zoals afdeling, gewest, cel, federatie of comité maken integraal deel uit van de naam. Verduidelijk de naam door achteraan een plaatsnaam toe te voegen. Gebruik in dit geval geen komma. Bv. PVV-afdeling Gentbrugge, ABVV-gewest Waasland.
    • Voor organisaties met een officiële benaming in meerdere talen, vul je beide namen in met een scheidingsteken. Bv. Algemeen Belgisch Vakverbond / Fédération Générale des Travailleurs de Belgique.
    • Schrijf organisatienamen zoveel mogelijk voluit. Afkortingen kunnen toegevoegd worden tussen ronde haakjes na de volledige naam. Bv. Antwerps Doven Ontmoetingscentrum (ADOC).
    • Gebruik geen punten bij de afkortingen. Bv. ABVV. Afkortingen als vzw, sa, bvba, nv worden weggelaten, tenzij ze een wezenlijk onderdeel van de naam vormen. Bv. Sabena.
    • Probeer zoveel mogelijk aanhalingstekens te vermijden, tenzij ze een wezenlijk onderdeel vormen van de naam. Bv. Liberale vakbond "Help U Zelve".
    • Gebruik de oorspronkelijke spelling. Indien een naam wijzigt tijdens het bestaan, gebruik dan de recentste spelling en naamgeving. Bv. Vlaams Nationaal Verbond.
    • Gebruik geen punten bij de afkortingen.
    • Indien de toegevoegde plaatsnaam aanleiding kan geven tot verwarring, bv. bij gemeentenamen, voeg dan tussen vierkante haken een geografische specificatie toe. Bv. Fanfare Sint-Cecilia Niel [Hasselt].
  • Persoon: geef de familienaam en de voornaam van de betrokken persoon.
    • Tweede en derde voornamen kan je tussen haakjes vermelden na de eerste voornaam. Bv. Jules (Albert Maria), Elisabeth (Betsy).
    • Ken je de voornaam niet voluit, vermeld dan de initialen. Bv. Peeters, A.L.G. Is de voornaam onbekend, voer dan een koppelteken in. Gebruik geen vraagteken of andere tekens. Bv. Van Vlierden.
    • De roepnaam, indien gekend, voer je in als een parallelnaam.
    • Pseudoniemen en schuilnamen vermeld je als pseudoniem.

2.3.3 Datering


Geef hier de datering op die het begin en einde aangeeft van de bestaansperiode van de persoon, familie of organisatie. Voor personen zijn dat het geboorte- en sterftejaar, voor organisaties de stichtingsdatum en eventueel het laatste jaar van bestaan. Datering bestaat uit twee delen: een systematische en een vrije omschrijving. Beide zijn verplicht in te vullen.

Systematisch:

  • In dit veld wordt de datering afgebakend. Het is een systeemveld en is bedoeld om zoekacties op een bepaalde periode te kunnen doen.
  • Je kan alleen cijfers invullen.
  • Je kan enkel jaartallen opgeven. Bv. van 1923 tot 1946. Voor een meer specifieke beschrijving van de periode, kan je de vrije omschrijving gebruiken.
  • Als je geen exacte datering hebt, schrijf je een benaderende datering. Je kan die benadering toelichten in de vrije omschrijving.
  • Indien slechts de einddatum bekend is, geef die dan op in het veld 'tot' en vul je in het veld 'van' 0000 in.
  • Regelmatige aanvulling van het erfgoed tot heden geeft je aan door 9999 in te vullen als jaartal 'tot'.
  • Duid hier de periode aan waarin de samensteller leefde/actief was, bv. 1923-1976.

Vrije omschrijving:

  • Hier kan je in woorden een specifieke omschrijving geven van de datering van de beheerder.
  • Dit veld is een tekstveld. Weet je slechts bij benadering over welke datering het gaat, dan kan je gebruikmaken van een meer algemene omschrijving. Bv. 19de eeuw; circa 1800 ; circa 1900.
  • Beperk zoveel mogelijk tot begin- en eindjaar. Indien een periode doorloopt tot vandaag vermeld dan het woord "heden". Bv. 1945-heden.
  • Je kan, indien nodig, meerdere periodes invullen waarop het archief betrekking heeft. Je gebruikt hiervoor een puntkomma. Bv. 1923-1946; 1951-1958.
  • Zorg ervoor dat de datering van dit veld in overeenstemming is met wat je invult in het voorgaande veld. Plaats dateringen die niet zeker zijn tussen vierkante haakjes. Bv 1923-[1946].
  • Indien een datum onbekend is, vermeld dan 'onbekend'. Gebruik geen vraagteken.

2.3.4 Erkenning


Selecteer welk type erkenning de bewaarder geniet. Bewaar je het archief/de collectie bij jou thuis, selecteer dan “geen erkenning”.

3. Aanvulling fiches: de uitgebreide invoer

Naar overzicht

Nadat je de minimale invoer doorlopen hebt, kan je uiteraard de gegevens aanvullen. Dit kan op twee manieren:

  1. Meteen na het opslaan van de minimale fiche, kan je op de tab Bewerken klikken van je ingevulde fiche. Hierna krijg je een overzicht van alle velden die je kan invullen.
  2. Je kan jouw ingevoerde fiche, of eender welke andere fiche, opzoeken via de zoekmachine van de databank. Wanneer je de fiche bekijkt, zal je ook weer in de rechterboven hoek de tab Bewerken zien.

Let wel op: je moet altijd ingelogd zijn om fiches in te voeren en te bewerken!

3.1 Archief/collectie

Identificatie

3.1.1 Identificatienummer en type


Een identificatienummer dient om een bepaald object (in dit geval een fiche) te herkennen en te kunnen benoemen. Een archief kan verschillende identificatienummers hebben: er kan een uri bestaan dat naar dat archief verwijst maar het archief kan ook een specifieke archiefcode hebben die gebruikt wordt binnen een bewaarinstelling om naar dat archief te verwijzen. Een ander voorbeeld is het identificatienummer dat dit archief heeft binnen de Archiefbank zelf. Om deze veelheid aan identificatiemogelijkheden bevattelijk te maken, kan je die hier toevoegen. Telkens moet je ook specifiëren welk type identificatienummer je toevoegt, zo is het voor iedereen meteen duidelijk wat voor identificatie ze bekijken.

3.1.2 Omvang


In dit veld geef je de omvang en/of dragers aan van het archiefbestand of de collectie.

  • Voor papieren archieven en collecties druk je bij voorkeur de omvang uit in strekkende meter planklengte. Bv. 25 meter, 0,2 meter.
  • Je kan de omvang ook uitdrukken in verhuisdozen, archiefdozen, omslagen of op stukniveau. Vergeet ook digitale bestanden niet te vermelden. Bv. 3 archiefdozen, 1 omslag, 1 register, 23 digitale bestanden van in totaal 20 gigabyte en 3 voorwerpen.
  • Vermeld de eenheden steeds voluit. Gebruik geen afkortingen.
  • Voor bepaalde categorieën kan je de omvang uitdrukken in fysieke dragers. Bv. 15 microfilms, 260 foto's, 15 filmrollen.
  • Scheidt meerdere categorieën, wanneer die voorkomen in je archief/collectie, door een puntkomma. Bv. 52 meter; 12 microfilms; 85 fotoalbums; 56 presentatietekeningen.
  • Wanneer de omvang onzeker is, kan je gebruikmaken van de omschrijving circa. Bv. circa 0,7 strekkende meter en 50 digitale bestanden.
  • Hiernaast selecteer je uit de keuzelijst in welke taal je deze beschrijving hebt opgemaakt. Dit dient om de meertaligheid van de databank en de website te voeden.
  • Kies uit de keuzelijst verschillende materiaaltypes die voorkomen in het archief/de collectie.

3.1.3 taal


Geef in dit tekstveld informatie over de (hoofd)talen waarin de documenten van het archief of de collectie zijn opgesteld.

Inhoud

3.1.4 Geschiedenis


Geef in dit tekstveld informatie over de bewaringsgeschiedenis van het archief of de collectie: de eventuele opeenvolgende eigenaars en bewaarplaatsen.

  • Geef hier geen informatie over hoe het archief of de collectie in de huidige bewaarplaats is terechtgekomen. Die informatie hoort thuis in het veld Verwerving. Laat het veld blanco indien de huidige bewaarinstelling het erfgoed rechtstreeks heeft verworven van de archiefvormer of verzamelaar.

3.1.5 Verwerving


Geef in dit tekstveld informatie over de manier waarop het archief of de collectie in de huidige bewaarplaats is terechtgekomen.

  • Geef hier geen informatie over de eventuele voorgaande bewaringsgeschiedenis van het archief. Die informatie hoort thuis in het veld Geschiedenis.
  • Geef hier eventueel informatie over de status van het archief of de collectie in de bewaarplaats: bewaargeving of eigendom.
  • Je kan je hier informatie geven over de ontstaansgeschiedenis van de collectie.

3.1.6 Inhoud en bereik


Beschrijf in dit tekstveld de inhoud van het archief of de collectie, zodat geïnteresseerden een beeld krijgen van wat bewaard is. Je kan aangeven welke soort documenten en voorwerpen de collectie of het archief bevat, bv. briefwisseling, verslagen, handschriften, hoeden, schilderijen, foto's, enz., en welke periode en geografisch gebied het archief of de collectie omsluit. Je kan ook aangeven voor welke onderzoeksthema's het erfgoed belangrijk is. Het is echter niet de bedoeling om een volledige gedetailleerde inventaris over te nemen in dit veld.
  • Je kan opteren voor een doorlopende tekst of voor een opsomming in puntjes.
  • Vermijd herhalingen. Informatie die al in andere velden werd ondergebracht, hoeft je hier niet te herhalen.
  • Geef hier geen uitgebreide informatie over de (geschiedenis van de) archiefvormer of verzamelaar (persoon, organisatie, familie). Die informatie hoort thuis in het authority record. Zie Een nieuwe authority record aanmaken of Een authority record aanvullen/wijzigen.

3.1.7 Aangroei


Geef in dit tekstveld informatie (inhoud, timing, omvang) over de te verwachten aanvullingen bij het archief of de collectie. Bv. de collectie wordt nog steeds aangevuld. Je kan in dit tekstveld informatie meegeven over de eventuele schoningsoperaties die werden of zullen worden uitgevoerd op het archief of de collectie. Bv. de knipselcollectie in het archief werd vernietigd.

  • Selecteer uit de keuzelijst de kwalificatie die de aangroei status van het archief/de collectie het best omschrijft.

3.1.8 Ordening


Geef in dit tekstveld informatie over de wijze waarop het archief of de collectie werd gevormd, over de specifieke karakteristieken van de interne structuur. Bv. de collectie werd door de verzamelaar per materiaalsoort en vervolgens chronologisch geordend. Deze ordening bleef behouden na overdracht naar het museum.

  • Je kan ook informatie geven over de wijze waarop de oorspronkelijke ordening werd hersteld door de archivaris. Bv. de oorspronkelijk ordening (alfabetisch op familienaam) van de ledendossiers werd tijdens de inventarisatie hersteld.
  • Geef hier geen informatie over de beschikbare ontsluitingsinstrumenten. Die informatie hoort thuis in het veld Toegangen.
  • Selecteer uit de keuzelijst de kwalificatie die de ordeningsstatus van het archief/de collectie het best omschrijft.

Waardering

Een waardering is een participatief proces waarbij de erfgoedwaarde van een archief of collectie wordt onderzocht. De waarderingen in de Archiefbank zijn gebaseerd op Significance 2.0.

Meer info nodig over waarderingen? Neem een kijkje op de website van FARO.

Om een waardering toe te voegen, klik je op Extra toevoegen.

3.1.9 Waardestelling

De waardestelling is een beredeneerde, leesbare samenvatting van de waarden, de betekenis en het belang van een archief/collectie. Hier vat je kort samen wat je in de onderstaande velden uitgebreider uitwerkt.

3.1.10 Waarde

Kies eerst het type waarde dat je gaat beschrijven. Er zijn vier opties: Artistieke en esthetische waarde, Sociale en spirituele waarde, Wetenschappelijke en onderzoekswaarde en Historische waarde. Vervolgens kan je dan die waarde beschrijven in het vrije tekstveld. Om een nieuwe waarde te beschrijven, klik je op Extra toevoegen.

3.1.11 Vergelijking

Kies eerst het type waarde dat je gaat beschrijven. Er zijn vier opties: Conditie en compleetheid, Zeldzaamheid en uniciteit, Herkomst en Ontwikkelingspotentieel. Vervolgens kan je dan die waarde beschrijven in het vrije tekstveld. Om een nieuwe waarde te beschrijven, klik je op Extra toevoegen.

Publicaties

3.1.12 Toegang


Geef in dit tekstveld informatie over de bestaande ontsluitingsinstrumenten van het archief of de collectie: al dan niet gepubliceerde inventarissen, plaatsingslijsten, magazijnstaten, indexen, klappers of informatie over toegang tot gedigitaliseerde stukken. Geef ook aan waar de ontsluitingsinstrumenten kunnen worden geraadpleegd.

  • Indien het archief of de collectie niet verwerkt is of er bestaat geen enkele toegang, geef dat dan aan. Bv. archief is onverwerkt.
  • Bij Onlinetoegangen kan je een link leggen naar een website. Hierdoor kan de gebruiker vanuit de Archiefbank doorklikken naar bv. een andere databank op het internet, de homepagina van de bewaarplaats of onmiddellijk naar de inventaris of gedigitaliseerde stukken die op de betreffende website raadpleegbaar zijn.
  • Vergeet niet om per nieuwe toegang een extra lijn toe te voegen.

3.1.13 Bronnen


Beschrijf de publicaties volgens de Chicago-stijl die gebruik hebben gemaakt van het archief/de collectie.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar.
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen.

3.1.14 Bibliografie


In dit tekstveld kan je de relevante literatuur vermelden die informatie bevat over het archief of de collectie, of de literatuur die werd gebruikt voor het aanmaken van de beschrijving.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar.
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen.

Trefwoorden

3.1.15 Associatie onderwerp


Je kan één of meerdere onderwerpstrefwoorden toekennen aan een archief- of collectiebeschrijving. Je moet de trefwoorden kiezen uit een vaste lijst, namelijk de trefwoordenlijst van de Archiefbank zelf.

  • Voor het toekennen van een onderwerpstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een onderwerp in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van trefwoorden. Uit deze lijst selecteer je een trefwoord door die aan te klikken. Het trefwoord verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.1.16 Associatie persoon


Je kan één of meerdere namen van personen, organisaties of families als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit de lijst van authority records.

  • Voor het toekennen van een persoonstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van personen, organisaties en families die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een naam door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.1.17 Associatie periode


Je kan één of meerdere trefwoorden toekennen die een historische periode aanduiden.

  • De periode kan gaan over de periode waarin het archief/de collectie is ontstaan en/of de periode waarover het archief/de collectie handelt.
  • Voor het toekennen van een periodetrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van historische periodes die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een periode door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.1.18 Associatie plaatsnamen


Je kan één of meerdere plaatsnamen als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit een lijst van plaatsnamen.

  • Voor het toekennen van een trefwoord plaatsnaam klik je op het plusteken. Je tikt vrij de plaatsnaam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van plaatsnamen die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een plaats door die aan te klikken. De plaatsnaam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie. Daarna klik je op Invoegen.

Aantekening

In dit tekstveld kan je gegevens noteren die niet in een van de andere velden kunnen worden ondergebracht. Probeer herhalingen te vermijden.

  • Dit tekstveld kan je vrij gebruiken om voorlopige aantekeningen te maken die nuttig kunnen zijn bij de verdere afwerking van de beschrijving.

3.2 Samensteller

Identificatie

3.2.1 Identificatienummer


Een identificatienummer dient om een bepaald object (in dit geval een samensteller) te herkennen en te kunnen benoemen. Een samensteller kan verschillende identificatienummers hebben: er kan een uri bestaan dat naar die samensteller (of een beschrijving van die samensteller) verwijst, maar de samensteller kan ook een specifieke code hebben die gebruikt wordt binnen een bewaarinstelling om naar die samensteller te verwijzen. Een ander voorbeeld is het identificatienummer dat die samensteller heeft binnen de Archiefbank zelf. Om deze veelheid aan identificatiemogelijkheden bevattelijk te maken, kan je die hier toevoegen.

3.2.2 taal


Geef in dit tekstveld informatie over de (hoofd)talen die van toepassing zijn op de samensteller, zoals de moedertaal, omgangstaal of andere talen die de persoon machtig is. Bij een organisatie vermeld je minstens de bestuurstaal die gehanteerd wordt. Andere talen die gelinkt zijn aan de organisatie kan je ook vermelden.

Inhoud

3.2.3 Geschiedenis


Geef in dit tekstveld informatie over de levensloop van de samensteller.

  • In dit tekstveld kan je informatie geven over de persoon, familie of organisatie. Bv. biografische informatie, informatie over het ontstaan en de geschiedenis van de organisatie, informatie over de samenstelling van de familie enz.
  • + TAAL

3.2.4 functie


Selecteer uit de keuzelijst welke functies van toepassing zijn op de samensteller.

Trefwoorden

3.2.5 Associatie onderwerp


Je kan één of meerdere onderwerpstrefwoorden toekennen aan een samensteller. Je moet de trefwoorden kiezen uit een vaste lijst, namelijk de trefwoordenlijst van de Archiefbank zelf.

  • Voor het toekennen van een onderwerpstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een onderwerp in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van trefwoorden. Uit deze lijst selecteer je een trefwoord door die aan te klikken. Het trefwoord verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.2.6 Associatie persoon


Je kan één of meerdere namen van personen, organisaties of families als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit de lijst van authority records.

  • Voor het toekennen van een persoonstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van personen, organisaties en families die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een naam door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.2.7 Associatie periode


Je kan één of meerdere trefwoorden toekennen die een historische periode aanduiden.

  • De periode kan gaan over de periode waarin het archief/de collectie is ontstaan en/of de periode waarover het archief/de collectie handelt.
  • Voor het toekennen van een periodetrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van historische periodes die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een periode door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.2.8 Associatie plaatsnamen


Je kan één of meerdere plaatsnamen als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit een lijst van plaatsnamen.

  • Voor het toekennen van een trefwoord plaatsnaam klik je op het plusteken. Je tikt vrij de plaatsnaam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van plaatsnamen die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een plaats door die aan te klikken. De plaatsnaam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie. Daarna klik je op Invoegen.

3.2.9 Bronnen


Beschrijf de publicaties volgens de Chicago-stijl die gebruikmaakten van de samensteller.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar.
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen.

3.2.10 Bibliografie


In dit tekstveld kan je de relevante literatuur vermelden die informatie bevat over de samensteller, of de literatuur die werd gebruikt voor het aanmaken van de beschrijving.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar.
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen.

3.2.11 Opmerking


In dit tekstveld kan je gegevens noteren die niet in een van de andere velden kunnen worden ondergebracht. Probeer herhalingen te vermijden.

  • Dit tekstveld kan je vrij gebruiken om voorlopige aantekeningen te maken die nuttig kunnen zijn bij de verdere afwerking van de beschrijving.

3.3 Beheerder

Identificatie

3.3.1 Identificatienummer


Een identificatienummer dient om een bepaald object (in dit geval een beheerder) te herkennen en te kunnen benoemen. Een beheerder kan verschillende identificatienummers hebben: er kan een uri bestaan dat naar die beheerder (of een beschrijving van die beheerder) verwijst, maar de beheerder kan ook een specifieke code hebben die gebruikt wordt om binnen (inter)nationale context naar die beheerder te verwijzen. Een ander voorbeeld is het identificatienummer dat die beheerder heeft binnen de Archiefbank zelf. Om deze veelheid aan identificatiemogelijkheden bevattelijk te maken, kan je die hier toevoegen.

3.3.2 taal


Geef in dit tekstveld informatie over de (hoofd)talen die van toepassing zijn op de beheerder. Bij een organisatie vermeld je minstens de bestuurstaal die gehanteerd wordt. Je kan ook de talen vermelden waarin een bezoeker kan verwelkomd worden. Bij een persoon kan je bijvoorbeeld de moedertaal, omgangstaal of andere talen die de persoon machtig is noteren.

Inhoud

3.3.3 Geschiedenis


Geef in dit tekstveld informatie over de geschiedenis van de beheerder.

  • Geef hier informatie over hoe de beheerder is ontstaan en/of hoe en waarom die de rol als beheerder is gaan opnemen.
  • + TAAL

Contact en info

3.3.4 Adres


Geef het adres op waar de bewaarder zich bevindt.

  • Het adres bestaat uit twee delen:
    • Geef eerst de straat en het nummer op.
    • Tik de eerste letters van de gemeente in en selecteer vervolgens de correcte gemeente. Indien de correcte gemeente niet aanwezig is, stuur een mail naar info@archiefpunt.be.

→ Deze gegevens worden gepubliceerd op de website en zijn dus publiek toegankelijk. Je kan er ook voor kiezen enkel de gemeente op te geven.

3.3.5 Telefoon


Geef het algemene telefoonnummer op waar geïnteresseerden naar kunnen bellen met vragen.

  • Deze gegevens worden gepubliceerd op de website en zijn dus publiek toegankelijk.

3.3.6 E-mail


Geef het algemene e-mailadres op waar geïnteresseerden naar kunnen mailen met vragen.

  • Deze gegevens worden gepubliceerd op de website en zijn dus publiek toegankelijk. De voorkeur gaat dus uit naar administratieve emailadressen.

3.3.7 Website


Geef de url van de website van de beheerder waar geïnteresseerden meer informatie kunnen vinden.

  • Deze gegevens worden gepubliceerd op de website en zijn dus publiek toegankelijk.

3.3.8 Gebouw


Omschrijf de gebouwen waartoe lezers toegang hebben en/of de opslagfaciliteiten. Geef hier informatie betreffende de gebouwen, zoals de bewaarcapaciteit in strekkende meters planklengte, aanwezigheid van een leeszaal of een consultatieruimte.

3.3.9 Toegang


In dit veld kan je vermelden of de collectie die beheerd wordt bij deze beheerder ontsloten is in de vorm van een catalogus, plaatsingslijst,...

  • Geef de url weer indien de catalogus online beschikbaar is of een bibliografische verwijzing ernaar indien die enkel fysiek beschikbaar is.
  • In dit veld kan je ook een link leggen naar een website. Hierdoor kan de gebruiker in de publiekscatalogus doorklikken naar bv. een databank met meer uitgebreide biografische informatie over de betreffende persoon of organisatie.

3.3.10 Openingsuren


Schrijf hier de openingsuren van de beheerder neer. Probeer zo duidelijk mogelijk te zijn, bv. ma-vr: tussen 09:00-12:30 en 13:00-17:00

3.3.11 Toegangsvoorwaarden


Beschrijf de voorwaarden/procedures om toegang te krijgen tot het gebouw/de collectie.

3.3.12 Bereikbaarheid


Vink aan welke faciliteiten aanwezig zijn in de gebouwen van de beheerder.

Trefwoorden

3.3.13 Associatie onderwerp


Je kan één of meerdere onderwerpstrefwoorden toekennen aan een beheerder. Je moet de trefwoorden kiezen uit een vaste lijst, namelijk de trefwoordenlijst van de Archiefbank zelf.

  • Voor het toekennen van een onderwerpstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een onderwerp in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van trefwoorden. Uit deze lijst selecteer je een trefwoord door die aan te klikken. Het trefwoord verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.3.14 Associatie persoon


Je kan één of meerdere namen van personen, organisaties of families als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit de lijst van authority records.

  • Voor het toekennen van een persoonstrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van personen, organisaties en families die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een naam door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.3.15 Associatie periode


Je kan één of meerdere trefwoorden toekennen die een historische periode aanduiden.

  • De periode kan gaan over de periode waarin het archief/de collectie is ontstaan en/of de periode waarover het archief/de collectie handelt.
    Voor het toekennen van een periodetrefwoord klik je op het plusteken. Je tikt vrij een naam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van historische periodes die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een periode door die aan te klikken. De naam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie.

3.3.16 Associatie plaatsnamen


Je kan één of meerdere plaatsnamen als trefwoord toekennen aan de beschrijving. Je moet hiervoor kiezen uit een lijst van plaatsnamen.

  • Voor het toekennen van een trefwoord plaatsnaam klik je op het plusteken. Je tikt vrij de plaatsnaam in. Na drie letters verschijnt een zwarte box met een lijst van plaatsnamen die in de Archiefbank zijn opgenomen. Uit deze lijst selecteer je een plaats door die aan te klikken. De plaatsnaam verschijnt in het veld. Voor het toekennen van meerdere trefwoorden herhaal je de operatie. Daarna klik je op Invoegen.

3.3.17 Bronnen


Beschrijf de publicaties volgens de Chicago-stijl die gebruikmaakten van de beheerder.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar.
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen.

3.3.18 Bibliografie


In dit tekstveld kan je de relevante literatuur vermelden die informatie bevat over de beheerder, of de literatuur die werd gebruikt voor het aanmaken van de beschrijving.

  • Volg de vorm: Familienaam, Voornaam. Titel. Plaats: Uitgeverij, Jaar
  • Gelieve per publicatie een nieuwe lijn toe te voegen

3.3.19 Opmerking


In dit tekstveld kan je gegevens noteren die niet in een van de andere velden kunnen worden ondergebracht. Probeer herhalingen te vermijden.

  • Dit tekstveld kan je vrij gebruiken om voorlopige aantekeningen te maken die nuttig kunnen zijn bij de verdere afwerking van de beschrijving.